Ga naar de inhoud

Nieuwe Renger

  • door

Gelselaar, Boshoek 2

Historie en ligging

Fraai gelegen boerderij complex genaamd NIEUWE RENGER uit 1920. Het complex wordt gevormd door een T-boerderij met twee aangebouwde schuren en is in een traditionele trant gebouwd waarbij de detaillering van het voorhuis voor wat betreft de blinde segmentboogjes met schilderingen nog invloeden vertoont van de Neo-Renaissancestijl. De boerderij is gesticht vanuit de nabij gelegen boerderij OUDE RENGER. De boerderij is gebouwd door de timmerman annex aannemer Welmers uit Geesteren. Mogelijk is hij ook de ontwerper van het complex geweest.
Het boerderijcomplex is gelegen ten zuidwesten van de Boshoek, tussen de beken de Slinge en de Bolksbeek. De boerderij is met het voorhuis op de Bolksbeek georiënteerd. Aan deze zijde van het erf bevinden zich nog enige fraaie bomen waaronder twee linden en een beuk. Op het erf bevinden zich ook nog enige moderne schuren waarop de monumentenbescherming niet van toepassing is.

Plattegrond en opbouw

De boerderij is gebouwd op een T-vormige plattegrond met aan de westzijde een aan de zijgevel van het achterhuis aangebouwde vaaltschuur waartegen vervolgens een forse doorrijschuur is gebouwd. Het voorhuis van de boerderij is voorzien van een rietgedekt schilddak met op nok twee gemetselde schoorstenen en heeft aan de zij de van de voorgevel een deels in de voorgevel opgenomen latere dakkapel en in het linker zijschild een mogelijk oorspronkelijke halfronde dakkapel met een tweeruits raam. Het achterhuis is voorzien van een aangekapt wolfdak, deels gedekt met riet en niet-oorspronkelijke golfplaten en deels gedekt met rode Muldenpannen. De schuren zijn eveneens voorzien wolfdaken waarbij de vaaltschuur nu voorzien is van een golfplaten dakbedekking en de doorrijschuur voorzien is van golfplaten en rode verbeterde Hollandse pannen. In het rechter dakschild van deze schuur bevindt zich een tegen de dakvoet aan geplaatste bakstenen schoorsteen. De gevels zijn opgetrokken in baksteen gemetseld in kruisverband. De gevels van het voorhuis zijn voorzien van een grijs gesausde gepleisterde plint. Tevens worden de hier aanwezige oorspronkelijke venster- en deuropeningen afgesloten door blinde segmentboogjes met gepleisterde aanzetstenen en van diamantkoppen voorziene sluitstenen. De boogvelden zijn van platen voorzien waarop fraaie sjabloonschilderingen met florale motieven zijn aangebracht.

Voorgevel

De vijf traveeën brede voorgevel van het voorhuis is asymmetrisch ingedeeld en heeft in de tweede travee een deuropening die voorzien is van een paneeldeur met twee glaspanelen en een enkelruits bovenlicht. De overige traveeën zijn ieder voorzien van een venster met een T-schuifraam. Onder het venster in de eerste travee bevindt zich
een tweeruits kelderlicht. De gevel bezit verder zowel in de eerste als in de vijfde travee een enkelruits zaadzolderraampje. In het midden van de gevel bevindt zich een in de na-oorlogse jaren aangebrachte dakkapel met een meerruits raam. De voorgevel van de doorrijschuur bezit een door een korfboog met aanzetstenen en sluitsteen afgesloten dubbele deeldeur met aan weerszij den een op gelijke wijze afgesloten staldeurtje een ijzeren zevenruits halfrond stalraam.
De gevel van de vaaltschuur bezit in het midden een dichtgemetselde door een korfboog met aanzetstenen en een sluitsteen afgesloten deuropening waarin twee betonnen stalramen geplaatst zijn. Aan weerszijden van de korfboog bevindt zich een halfrond ijzeren stalraampje.

Linker zijgevel

De gewijzigde linker zijgevel van het voorhuis bezit twee betonnen stalramen; een rechtgesloten opgeklampte deur en een rechts hiervan gelegen enkelruits raam. De linker zijgevel van de doorrijschuur bezit zeven door segmentboogje afgesloten staldeurtjes alsmede zes ijzeren eveneens door segmentboogjes afgesloten stalraampjes van het type ‘spinnekop’.

Achtergevel

De imposante achtergevel wordt gevormd door de op elkaar aansluitende gevels van het achterhuis, vaaltschuur en doorrijschuur. Met uitzondering van de vaaltschuur bezitten deze gevels nog de oorspronkelijke indeling. De links gelegen gevel van het achterhuis bezit een centraal gelegen door een korfboog afgesloten onderschoer met aanzetstenen en een sluitsteen die voorzien is van de belettering GJB / WME / 1920. In de onderschoer bevindt zich een dubbele deeldeur. Aan weerszijden van de onderschoer bevindt zich een halfrond ijzeren zevenruits stalraam en een door een korfboogje met aanzetstenen en sluitsteen afgesloten staldeurtje. De gevel van de vaaltschuur bezit een dichtgezette korfbogige deuropening met aanzetstenen en sluitsteen. In het dichtgezette deed bevinden zich een staldeurtje en twee betonnen stalramen. Aan weerszijden van de opening bevindt zich een halfrond ijzeren zevenruits stalraampje en een staldeurtje. De gevel van de doorrijschuur heeft een indeling die identiek is aan die van de gevel van het achterhuis.

Rechter zijgevel

De rechter zijgevel van het voorhuis heeft twee vensters met T-schuiframen en in ca. 1960 toegevoegde vensters met stolpramen ter hoogte van de voormalige zaadzolder. De gevel van het achterhuis heeft links een ca. 1960 geplaatste rechtgesloten deur met zijlicht; een dergelijke tweede deur zonder zijlicht en tenslotte vier door segmentboogjes afgesloten staldeuren en vier betonnen stalramen.
De rechter zijgevel van de doorrrijschuur heeft van links naar rechts: een rechtgesloten venster met een vierruits schuifraam; een rechtgesloten opgeklampte deur; een door een segmentboogje afgesloten staldeurtje en op dezelfde wijze afgesloten vierruits ijzeren stalraampje.

Interieur

Het interieur van de boerderij bezit nog meerdere oorspronkelijke onderdelen zoals de gebintconstructies van het achterhuis en de schuren. In het voorhuis bevindt zich in de mooie kamer of keuken nog een schouw met een houten schoorsteenmantel en een betegelde achterwand. De achterkeuken vormt een der best bewaarde ruimten in het pand en bezit een terrazzovloer; een schouw met rookkap en een betegelde achterwand; een lambris met hierboven sjabloonschilderingen en tenslotte gehoute paneeldeuren. Onder de linkerzijde van het voorhuis bevinden zich twee kelders met eenvoudige balkenzolderingen.


Reden van plaatsing

Architectuurhistorische criteria

  • Het boerderijcomplex vormt een goed voorbeeld van een in een traditionele trant gebouwde Achterhoekse T-boerderij met schuren uit het Interbellum waarbij in de detaillering nog sprake is van enige invloeden van de Neo-Renaissancestijl. Het boerderijcomplex vormt een der best bewaarde complexen van dit type uit deze periode in het buitengebied van Gelselaar.
  • Het complex valt op door esthetische kwaliteiten in detaillering en materiaalgebruik. Opvallende elementen zijn o.a. de fraaie sjabloonschilderingen in de boogvelden van de vensters van het voorhuis en de imposante aan elkaar gegroeide reeks gevels aan de zijde van het achterhuis.
  • Het complex bezit nog meerdere oorspronkelijke interieurelementen waarvan met name de nagenoeg gaaf bewaarde achterkeuken met terrazzovloer en betegelde schouw opvalt.

Stedenbouwkundige criteria

  • Het boerderij complex maakt deel uit van het historisch gegroeide gebied ten zuidoosten van de kern van Gelselaar en neemt hier een prominente plaats in door de situering tussen de Slinge en Bolksbeek alsmede door de fraaie ligging in het landschap, met name gezien vanaf de Geesterense weg. Als zodanig is het complex van belang voor de instandhouding van het oorspronkelijk karakter van dit gebied.
  • Het complex bezit een ensemblewaarde in relatie tot het op korte afstand gelegen boerderijcomplex Oude Renger van waaruit de Nieuwe Renger werd gesticht.

Cultuurhistorische criteria

  • Het complex geeft mede door de nog aanwezige interieuronderdelen een goed beeld van het agrarische leven in de Achterhoek in de vroege 20ste eeuw.

beschrijving: Gelders Genootschap, drs. R.J.A Crols, beschreven op 12 maart 1999

bron: gemeente Berkelland

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *