Rond 1760 stond buiten het dorp een pastorie. Iets verder dan waar nu de begraafplaats is.
Hieke Meutstege brengt ons met een fraaie tekening terug in de sfeer van de oude pastorie op het wonderschone, verdwenen eilandje Domineeshof aan de eens kronkelende Koningsbeek in Gelselaar. Een afbeelding van zijn kunstwerk is ook te vinden op het informatiebord bij het bankje aan de druk bewandelde Beumerweg, een onderdeel van het klompenpad ‘Boereneschpad’. Zo leidt het gemis van de idyllische Domineeshof en de rond 1880 afgebroken pastorie nog tot iets moois. De nauw met Gelselaar verbonden schrijvers Krebbers (1852-1936) en Heuvel (1864-1926) bejubelden Domineeshof als een Hof van Eden. Over een herinnering hieraan werd al jaren gedacht, hoewel een nauwkeurig beeld van de voormalige pastorie ontbrak. De ontdekking in 2023 van een eenvoudige tekening van de hand van de schrijvende meester Heuvel heeft hierin verandering gebracht. Aan de hand hiervan vervaardigde Hieke zijn impressie.
Voor een grotere afbeelding, klik eenvoudig op de tekening.
Iets over de techniek van de “pentekening” Deze is getekend met een potje Oost Indische inkt en een een heel fijn soort kroontjespen. Door eindeloos veel streepjes te zetten ontwikkeld de tekening zich als het ware vanzelf. Tis als een soort “schilderen” maar dan met een pennetje .
Over een gebeurtenis op de pastorie schreef Heuvel het volgende:
Een gebeurtenis die nog altijd in de herinnering wordt bewaard , is de inbraak in de pastorie in den tijd van Ds. Abbink.
De dominee was met zijn vrouw op reis en een vrouw met de kindertjes bleven thuis. Bollerts Hendrik-oom kwam er ’s nachts slapen. Daar komen in ’t holle der nacht een troep rovers. Eerst willen ze aan de deur, toen aan ’t raam in. Bollert sloeg er één neer maar ziende dat de overmacht te groot was , vluchtte hij door het dak , temeer daar zij ook schoten losten. In den tijd van ds. Snel kon men nog de gaten der hagelkorrels zien. De kerels drongen binnen. De kindertjes werden in bed gebonden. Nu zocht men naar de meid en é♪0n riep er: “Die olde zwedderhekse zol der an!”
Het vrouwtje was in doodsangst op den zolder gevlucht en daar achter een stapel bossen gekropen. De mijt viel om en op haar en dat tot haar geluk; men vond haar niet. Intusschen had Bollert gewag gemaakt bij de buren. Eén der rovers vernam hun nadering en riep: “Verraad in de nacht”. Toen kozen allen ’t hazenpad.
Sedert stond op de pastorie een bel, die als noodklok de buren te hulp roepen kon. Later ging de klok mee naar de pastorie in het dorp die in 1879 gereed kwam. Dominees beleefden hun plezier aan het klokje. Mevrouw gebruikte de klok om den dominee met klokgelui te roepen voor de koffie wanneer hij achter in de tuin was.
Eén dominee had er zelfs zo ’n plezier aan beleefd dat hij bij zijn verhuizing uit Gelselaar hij het klokje al in de verhuiswagen had. Gelukkig zat er achter de struiken een kienen kerkvoogd die toesnelde en riep: “Neen dominee, dit klokje hoort hier in Gelster”. Het bleef in Gelster, werd in de oorlog in de kerk gebruikt en werd na veel omzwervingen door verschillende schuren de naamgever van de Klokslag.
Janna Hondorp in gesprek met Arend Heideman over de Domineeshof.
Janna Hondorp is in 2024 de enige uit Gelselaar, die nog goed weet hoe mooi Domineeshof was, waar tot eind 19e eeuw de pastorie stond. Als meisje heeft ze met haar vader gewerkt op dat eilandje aan de toen nog kronkelende Koningsbeek. Ze trouwde met bakker Bertie Hondorp en is later in Borculo gaan wonen. In maart 2024 ging Arend met haar terug naar Olthoes, haar ouderlijk huis. En vanaf een bankje aan de Beumerweg wees ze me waar eens Domineeshof lag, waar de schrijvers Heuvel en Krebbers een Hof van Eden in zagen. Tijdens de ruilverkaveling in de jaren vijftig werd hier alles onherkenbaar veranderd. Op Stokkink haalde Janna er nog een keer mooie herinneringen aan op, in het Gelsters.
De naaste buurvrouw van dominee Spanke, wonende in de domineeshof, was in 1716 best jaloers op de betere grond waarop de pastorie stond. haar huis stond “seer lege in den dreck” Vandaar haar verzoek voor een beter stukje.
Genadige heere,
Jenneken Roelefsen, weduwe van wijlen Velt Roelef, inwonerse van u hooghgraefl. Excelt.
Heerlikheyt in Gelsteren aen het Noordijker Velt het naeste huys van d’heer domine Spanke
sijn huys, geeft seer claeglijk te kennen, dat haer huysjen seer lege in den dreck staet en
voor haer vaelt op haere vreegront wel soude zijn een bekwame plaes, so is sijs eer
gedienstelijk, versoekende of sijn hooghgraeflijke excelt. haer genaediglijck gelieve toe te
staen om een hoekjen aen haer hof mede te hebben van desselfs vreegront, so groot of klein
als u. h. gr. extie haer gelieft toe te staen, ben dan een gunstigh antwoordt verwaghtende.
’t Welck doende.
Het appoinctement in margine:
Het gedaene versoek wordt bij ons als erfmarkenrighter en [34] voor soverre wij in dese
Gelselaerse marcke zijn geërft ende gegoedet, aen de suppliantinne genaedelijk toegestaen
volgens aenwijsinge door onsen drost daervan gedaen. En sal desen moeten worden
[gebracht] op het markenboek van de voors. boerschap. Datum op onsen Hoogen Huise
Borculo, den 16 octob. 1716.
Onderstond, F.W. graef van Limburg